Interview met Jan Rosseel - verkiezingen 2014

Op 24 maart 2014

Dag Jan, je bent een bekend gezicht in Ingelmunster, maar voor diegenen die je nog niet kennen, stel  jezelf eens voor.
Ik ben een 45-jarige Ingelmunstenaar, samenwonend met Liesbet Kerckhove. Ik heb 3, binnenkort 4, kinderen: Axelle, Maxime, Kobe en de vierde naam blijft nog een geheimpje tussen ons. Ik ben kinesist en werkt ook als coördinator “Geïntegreerd Onderwijs (GON)”.

Het lager volgde ik in de O.L.Vrouwschool, het middelbaar bij de nu niet meer bestaande broeders Maristen in Pittem en ik studeerde af als A2 laborant aan het Sint-Theresiainstituut te Kortrijk. Bedoeling was om verder te studeren in Gent, maar op het allerlaatste moment viel de keuz op het Kortrijkse Hoger Rijksinstituut voor Economisch, Paramedisch en Sociaal Onderwijs, nu Hogeschool West-Vlaanderen, en werd ik kinesist.

Wie kinesist zegt, zegt sport? Vinden we jou terug op de lijst van een of andere sportclub?Uiteraard, in mijn sportiefste jaren deed ik aan atletiek: ik behaalde ettelijke West-Vlaamse kampioenstitels en 5 nationale titels, oa. op de 3000 m steeple. Verder reed ik mee met de Mandelfietsers en deed ik 3 jaar aan valschermspringen tot een ongeval daar mij verplichtte mijn sportactiviteiten sterk terug te schroeven.

Sinds vorig jaar ben je daar voorzitter geworden in de sportraad. Ben jij een “geboren leider”?
Het zit zeker in de genen – mijn grootouders waren zelfstandigen – maar ik heb ook ruim de kans gekregen om hierin te groeien. Ik droomde ervan om les te geven, en dankzij die GON begeleiding sta ik inderdaad in het onderwijs, bovendien als verantwoordelijke van de begeleiders. Ik was vroeger teveel alleen bezig en heb moeten leren functioneren in en met een groep: leren luisteren, oog hebben voor andermans kwaliteiten, en taken delegeren. Want als zelfstandige heb je vaak de neiging om alles alleen te doen.

Neem jij thuis ook de leiding? Of speel je daar eerder tweede viool?
(lacht) Hierop geef ik een politiek antwoord: Liesbet en ik werken altijd naar een consensus toe.

Even terug naar het onderwijs: een GON-coördinator, wat is dat voor iemand?
Concreet begeleid ik vooral kinderen en jongeren met een beperking die les volgen in het gewoon onderwijs in plaats van in het bijzonder onderwijs. Ik begeleid voornamelijk leerlingen met een visuele beperking (type 6) en leerlingen met een fysische problematiek (type 4). Zo’n leerlingen hebben extra hulp nodig bij bepaalde activiteiten, bv. bij lichamelijke opvoeding. Een kind met een kortere linkerarm kan net als zijn klasgenootjes leren zwemmen, maar ik zorg dan voor een aangepast zwemplankje, kinderen die niet over iets kunnen buitelen neem ik apart om ze eerst koprol aan te leren enz. Voor ieder probleem bestaat wel een oplossing, maar het vergt enige vindingrijkheid en behendigheid.

Dus eigenlijk werk je apart met een leerling, maar gebeurt dat in samenwerking met de gewone leerkrachten?
Inderdaad, en dat voor alle leeftijden, over verschillende scholen en onderwijsnetten heen. Een job die individualisme combineert met samenwerking. Samenwerking om jongeren de kans te geven zich maximaal te ontplooien tussen hun leeftijdgenootjes en dankzij die integratie hun plaats kunnen zoeken in de gewone maatschappij. Dat een handicap geen beperking hoeft te zijn, help ik samen met vele collega’s, dagelijks in de praktijk te brengen.

Over het onderwijs heeft iedereen wel een mening, maar er zijn maar weinig mensen die er met voldoende kennis over kunnen spreken. Wat is jouw mening over het onderwijs?We hebben een goed onderwijssysteem, waarin duizenden mensen zich iedere dag met hart en ziel inzetten om de toekomst vorm te geven. Wat goed is moeten we koesteren, bewaren en bestendigen. Maar hier en daar kan iets beter. Zo vind ik het intriest dat leerlingen schoolmoe kunnen worden. Onderwijs moet leerlingen kunnen boeien, moet ze uitdagen, maar op hun niveau natuurlijk. Hoe groter de groepen, hoe minder de mogelijkheid op individuele aanpassingen. Daarom moeten lesgevers kunnen werken met kleine groepen, waar nodig met individuele begeleiding. En voor leerlingen met een zorgbehoefte, moet je een kader scheppen waarbinnen ze zich maximaal kunnen ontplooien. Onderwijs op maat van de leerling, daar ga ik voor.

Dat brengt ons bij het andere speerpunt van je campagne als 6de opvolger voor het Vlaams parlement op de N-VA-lijst: zorg, welzijn en gezondheid voor de medemens? Wat moet er op dat vlak gebeuren volgens jou?
Er zijn allerhande steunmaatregelen voor mensen met een zorgbehoefte, maar ik zie iedere dag hoe mensen verdwalen in een kluwen van regels en administratie. Geef die zorg aan de mensen die ze nodig hebben, zonder dat je ze afschrijft met allerhande procedures. In ons land met zijn verschillende politieke niveaus moet je al snel voor drie of meerdere verschillende overheden een hele procedure doorlopen om hetzelfde te bewijzen. Vereenvoudig dat en ken de zorg automatisch toe, ongeacht welke overheid betrokken is. Laat de mensen in één keer die zorg kiezen die zij het meest nodig hebben, volgens hun behoeften en niet volgens de administratie waartoe ze zich richten. Er moet meer info komen voor wie welke hulp kan krijgen, wie recht heeft op welke hulp, …

Hoe ga je campagne voeren?
Ik ga het liefst van deur tot deur: ik wil me tonen zoals ik ben, als mens tussen de mensen. Daarom ook ben ik bij de N-VA: dat is een volkse partij, van en voor de mensen. Alleen door rechtstreeks met de mensen te praten, kun je horen wat er leeft bij de mensen.

Doe je dat alleen?
Natuurlijk niet. We hadden het er al eerder over: je moet een teamplayer zijn als je succes wilt hebben. Je omringen met medewerkers die je bijstaan met raad en daad. Gelukkig heb ik Liesbet die mij ten volle steunt, het hele Ingelmunsterse N-VA-bestuur met zijn vele sympathisanten, een grote vriendenkring, familie… Je komt niet op als individu, dat lukt niet, je komt op als partij en als team, pas dan kun je iets bereiken.

Wat is je bijgebleven uit je campagne voor de provincieraadverkiezingen?
Hoe leerrijk het was om bij mensen aan huis te gaan, hun verwachtingen en verzuchtingen te horen. En dat het belangrijk is om dan die problemen aan te pakken waar mogelijk, want daar rekenen de mensen – terecht – op.

Waarom zien we je op de Vlaamse lijst, en niet op gemeentelijk vlak, als je zoveel belang stelt in de plaatselijke bevolking?
Dat ligt voor de hand: als je op het vlak van onderwijs of gezondheidszorg iets wilt realiseren, dan gaat dat niet op gemeentelijk niveau. Enkel op regionaal of nationaal vlak kun je daar het verschil maken. Voor alle mensen in alle gemeenten.

En waarom verkies je de N-VA?
Vooreerst omdat ik een Vlaming ben! Ook omdat de N-VA een partij is die weet wat er bij de bevolking leeft en in de plaats van te roepen hoe slecht alles is, met realistische oplossingen komt. Het is ook de enige partij die zich ten volle inzet voor de gewone werkende mens: zelfstandige, bediende én arbeider.

Je zit nog maar enkele jaren in de politiek, Jan. Ik kan me voorstellen dat mensen er aan twijfelen of je wel klaar bent om dat lokale niveau te overstijgen?
Dat is geen probleem: de voorbije jaren vertegenwoordigde ik het lokale bestuur in het arrondissementsbestuur: zo leerde ik veel mensen kennen uit ons arrondissement en uit de hele provincie. Mijn netwerk groeit nog elke dag. Dat komt ook wel omdat ik zo gemakkelijk de stap zet om onbekenden aan te spreken en te leren kennen.

Voel je je klaar om zo’n verkiezingscampagne te voeren?
O, dat is zeker geen probleem. Niet alleen heb ik al ervaring op dat vlak, ook de partij zorgt voor een optimale ondersteuning van de kandidaten. Zo zijn er allerhande opleidingen geweest en kunnen we terugvallen op talloze richtlijnen. Aan professionele ondersteuning ontbreekt het niet bij de N-VA. De kiezers kunnen gerust zijn: hun stem aan mij geven is een goede keuze.

Veel succes! Onze stem krijg je alvast!

Jan Rosseel - 6de opvolger Vlaams Parlement 

 

 

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is